De ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in China heeft een beslissend moment bereikt nu bedrijven als DeepSeek en Qwen capaciteiten tonen die kunnen wedijveren met of zelfs beter zijn dan hun Westerse tegenhangers. Daarmee dagen ze de gevestigde AI-hiërarchie uit, die tot nu toe werd gedomineerd door Amerikaanse bedrijven.
Het V3-model van DeepSeek, uitgebracht eind 2024, heeft AI-onderzoekers met name weten te imponeren door zijn prestaties op gangbare taal- en redeneerbenchmarks. Uit meerdere benchmarktests blijkt dat DeepSeek-V3 beter presteert dan Meta's Llama 3.1 en vergelijkbaar is met modellen van toonaangevende bedrijven zoals Anthropic's Claude 3.5 Sonnet. De introductie van DeepSeek-R1 in januari 2025, een open-source model gericht op wiskundig redeneren en probleemoplossing, onderstreepte de vooruitgang van China op AI-gebied verder.
Wat de prestaties van DeepSeek extra opmerkelijk maakt, is de gerapporteerde efficiëntie. Hoewel er discussie is over de exacte cijfers, claimde DeepSeek aanvankelijk dat het V3-model getraind werd voor ongeveer $5,6 miljoen met circa 2.000 Nvidia H800 GPU's—aanzienlijk minder dan vergelijkbare Westerse modellen. Deze kostenefficiëntie, of die nu wordt bereikt door innovatieve architectuur, algoritmische verbeteringen of andere middelen, kan een verschuiving betekenen in de economische verhoudingen van geavanceerde AI-ontwikkeling.
De vooruitgang van China op AI-gebied is het resultaat van jarenlange strategische planning en investeringen. Het 'Next Generation Artificial Intelligence Development Plan' uit 2017 maakte AI tot nationale prioriteit, ondersteund door provinciale implementatieplannen en door de staat gesteunde durfkapitaalinvesteringen. Deze gecoördineerde aanpak heeft indrukwekkende resultaten opgeleverd: tussen 2022 en 2023 was China goed voor ongeveer 61-70% van alle wereldwijd verleende AI-patenten, tegenover circa 21% voor de VS.
Toch betekent kwantiteit niet automatisch kwaliteit. Amerikaanse AI-patenten worden bijna zeven keer zo vaak geciteerd als Chinese patenten (gemiddeld 13,18 versus 1,90 citaties), wat wijst op een grotere internationale impact. Bovendien wordt slechts ongeveer 7% van de Chinese AI-patenten in het buitenland aangevraagd, wat vragen oproept over hun wereldwijde relevantie.
Ook het regelgevend klimaat in China heeft bijgedragen aan deze AI-vooruitgang. Chinese bedrijven hebben geprofiteerd van een flexibele regelgeving die AI-startups de ruimte gaf om te innoveren, al moeten ze nog steeds rekening houden met overheidscontrole, met name op het gebied van inhoudsregulering.
Nu de concurrentie toeneemt, blijven beide landen fors investeren in AI-infrastructuur en talentontwikkeling. De race om AI-dominantie heeft de komende jaren grote gevolgen voor technologische leiderschap, economische groei en nationale veiligheid.