Onderzoekers van de Universiteit van Bristol hebben een baanbrekende benadering van sociale robotica onthuld, geïnspireerd op equine-geassisteerde therapie, die mogelijk de manier waarop robots met mensen omgaan in therapeutische omgevingen zal transformeren.
Het onderzoeksteam, geleid door Ellen Weir van de Faculteit Wetenschap en Techniek van Bristol, ontdekte dat therapeutische robots niet als passieve metgezellen moeten functioneren, maar als actieve medewerkers, vergelijkbaar met therapiepaarden. Deze robots zijn ontworpen om interactie te weigeren wanneer gebruikers gestrest of onrustig zijn en reageren pas positief wanneer iemand kalmte en emotionele regulatie toont.
De studie, gepresenteerd op de CHI '25 Conference on Human Factors in Computing Systems in Yokohama, daagt de conventionele ontwerpfilosofie van sociale robots uit. Huidige modellen geven doorgaans prioriteit aan gehoorzaamheid, voorspelbaarheid en gebruikerscomfort, maar de onderzoekers adviseren dat therapeutische robots meer autonomie moeten tonen in plaats van eendimensionale uitingen van vriendschap en volgzaamheid.
De innovatie is gebaseerd op Equine-Assisted Interventions (EAIs), waarbij mensen met paarden communiceren via lichaamstaal en emotionele energie. In deze therapieën weigert het paard signalen te volgen als iemand gespannen of emotioneel ontregeld is. Wanneer de persoon kalm, duidelijk en zelfverzekerd wordt, reageert het paard positief. Dit 'levende spiegel'-effect helpt deelnemers hun emotionele toestand te herkennen en aan te passen, wat zowel het interne welzijn als sociale interacties verbetert.
Het project betekent een belangrijke vooruitgang in technologie voor geestelijke gezondheidszorg. Onder leiding van Weir liet het onderzoeksteam zich inspireren door EAIs, die gevestigde complementaire praktijken zijn waarbij fysieke activiteit wordt gecombineerd met cognitieve stimulatie. Deze interventies zijn vooral waardevol voor mensen met PTSS, trauma of autisme die moeite hebben met conventionele gesprekstherapieën.
Deze benadering heeft een transformerend potentieel voor robottherapie, doordat gebruikers zelfbewustzijn en regulatievaardigheden kunnen ontwikkelen. Buiten therapie kan het concept ook invloed hebben op mens-robotinteractie in andere domeinen, zoals het trainen van robots voor sociale vaardigheidsontwikkeling, emotionele coaching en stressmanagement op de werkvloer. Een belangrijke vraag blijft of robots daadwerkelijk het emotionele diepgang van mens-dierinteracties kunnen evenaren—of op zijn minst aanvullen.
Weir merkte op dat het concept, naast therapie, bredere toepassingen kent, aangezien emotioneel responsieve robots kunnen worden ingezet in het onderwijs, welzijn op de werkvloer en sociale vaardigheidstraining voor mensen met neurodiverse aandoeningen. Hoewel het onduidelijk is of robots daadwerkelijk de emotionele diepgang van mens-dierinteracties kunnen nabootsen, geloven de onderzoekers dat ze toch een betekenisvolle rol kunnen spelen in het ondersteunen van emotioneel welzijn, vooral in situaties waar traditionele therapie niet toegankelijk is.